Digibron.nl, Abraham Hellenbroek en zijn vragenboekje (2024)

't Is zondagavond. De dominee preekt uit de catechismus. Het gaat dit keer over vraag en antwoord 35, over de ontvangenis van de Heilige Geest en de geboorte uit de maagd Maria. Plotseling zegt de dominee: "Mensen die catechisatie uit het boekje van Hellenbroek hebben gehad, herinneren zich de vraag: 'Waarin moet de Middelaar worden gekend? In Zijn namen, ambten, naturen, staten en weldaden.'" Dat geeft wel aan dat 'Hellenbroek' na 296 jaar nog steeds actueel is. Er bestaan zelfs vertalingen in het Engels en Chinees.

Preken die ernstig waren in het gevangen nemen van zondaren om ze tot Jezus te leiden

Abraham Hellenbroek was in zijn tijd een bekende predikant, maar ook nog lang daarna. Uit het gedicht 'Koosje' van P. A. de Génestet uit 1858 - meer dan een eeuw na zijn dood - blijkt dat zijn krachtige preken zelfs spreekwoordelijk waren.

De overtuigingskracht van juffrouw Koosje verwoordt De Génestet als volgt:

Ook heeft ze een toon, ook heeft ze een slag Om ieder toe te spreken, Dat vaak haar woord iets meer vermag, Dan Hellenbroek zijn preeken!

Hij is geboren in Amsterdam op 3 december 1658. Zijn vader ian Hellenbroek was daar koopman. De familie Hellenbroek was sinds de Reformatie een bekend geslacht in Amsterdam. Van Abraham Hellenbroeks ouders wordt gezegd dat het 'godvruchtige ouders' waren.

Begaafd

Door zijn afkomst kon Abraham Hellenbroek goed onderwijs krijgen. Al heel jong was duidelijk dat hij een begaafde jongeman was.

In 1677 gaat Abraham naar de Leidse Hogeschool, de tegenwoordige Leidse Universiteit. Hij studeert hier theologie, maar volgt ook uitgebreid bijvakken in onder meer de cartesiaanse filosofie (het gedachtengoed van Descartes, de verlichtingsfilosoof, die het rationele, verstandelijke denken een grote plaats gaf en alles met het verstand wilde kunnen beredeneren).

Theologie

Zijn ouders laten hem bij de studiekeuze helemaal vrij. Het is zijn eigen persoonlijke keus geweest om theologie te gaan studeren. In de begrafenisrede of lijkrede, wordt van deze keus gezegd: Hij gevoelde voor de theologische studie, daartoe geleid door den grooten Hartenneiger, een groote lust en genegenheid, terwijl hij later dikwijls heeft uitgeroepen: "Dank hebbe de hemel voor deze mijn verkiezing. Ik kan niet anders dan deze schikking als Goddelijk beschouwen." Het was dus niet alleen zijn persoonlijke keus, maar hij voelde zich ook op zestienjarige leeftijd door de Heere tot deze dienst geroepen. Ook kende hij, naar eigen zeggen, al heel jong een zeer diep ontzag en eerbied voor God, Zijn Naam en Zijn Woord.

Dominee

In 1682 is hij klaar met zijn studie. In 1683 kan hij zijn eerste gemeente Zwammerdam gaan dienen. De torenklok van de Hervormde kerk in Zwammerdam herinnert nog aan Abraham Hellenbroek. Deze klok is in 1689 door hem gekocht. Hij heeft daar een indrukwekkende intredepreek gehouden over Jesaja 40 : 6, over een goddelijke stem die hem de opdracht geeft om te roepen, maar dat er een onbekwame dienaar is, die zegt: Wat zal ik roepen? '.

Bekering

Het jaar 1690 is een heel belangrijk jaar voor hem geworden. Hij trouwt met Geertruida van der Hoeven, maar wat nog belangrijker is: het komt tot een krachtdadige bekering bij hem. Dit heeft zijn weerslag gevonden in de prediking. Dit blijkt onder meer uit het feit dat Rotterdam hem eerst niet wilde beroepen, omdat men dacht dat hij het nieuwe gedachtegoed van Coccejus aanhing. Deze stroming in de Gereformeerde Kerk legde in het algemeen gesproken een sterke nadruk op het wetenschappelijk verklaren van de Bijbel met verwaarlozing van de geestelijke inhoud. Ook waren ze 'rekkelijk' in hun levenswijze, wat bijvoorbeeld uitkwam in hun meegaan met de mode en in standpunten met betrekking tot amusem*nt, iets waar in de Nadere Reformatie veel aandacht voor was bij de volgelingen van Voetius (de 'preciezen').

Uit latere preken blijkt dat Hellenbroek een dominee was die voluit in de lijn van Voetius preekte. Iemand heeft eens gezegd van zijn preken dat ze ontdekkend waren en ernstig waren in het gevangen nemen van zondaren om ze tot Jezus te leiden. Hij was een oog voor de blinden, een stok voor de zwakken, een raadsman voor vertegenen, een balsem voor de gewonden en een vertrooster voor het verslagen hart.

Latere leven

In zijn gezin is het verdriet hem niet bespaard gebleven. Hij kreeg een zoon en vijf dochters. Twee kinderen stierven na ongeveer twee weken, twee na enkele maanden. Zijn andere dochters zijn op 19-en 25-jarige leeftijd overleden, zodat hij in 1725 zonder kinderen overbleef.

In 1728 kreeg hij emeritaat. Toen hij

thuiskwam na zijn laatste preek over Psalm 16:11 Verzadiging van vreugde is bij Uw aangezicht, zei hij, dat hij veel meer verzadiging had gevonden op de preekstoel, dan hij had kunnen uitdrukken in zijn prediking.

Evangelische Jesaja

In zijn Rotterdamse tijd heeft hij veel gestudeerd. Er zijn toen boeken van hem verschenen op gebied van bijbeluitleg, preekkunde en catechisatie. Een bekend werk van hem is De Euangelische Jesaya, vier delen van ongeveer duizend pagina's, een verklaring in preekvorm van het boek Jesaja. Het geeft ondanks de omvang nog niet eens een verklaring van alle gedeelten van de profeet Jesaja! Hellenbroek zegt zelf van dit werk in de Opdragt: Het gaat om Euangeliestof, dooreen koninklijk Propheet, onder 't Oude Volk van God, op een verheve trant ontworpen: om een tafereel te zijn van Kerk-gevallen in later eeuwen. Even later: De twee grootste voorwerpen die de Goddelijke Openbaring uitlevert, en onder 't hoog gewelf van den hemel ooit gezien zijn Jesus en Zijn Kerk, de Koning Messias en zijn Volk, de Verlosser en de Verloste, van niemand zo ruim, zo levendig geschetst onder zo veel beminnelijke trekken afgeprent, als door de Euangelische Jesaia.

Vragenboekje

Het meest bekend is Hellenbroek geworden doorzijn catechisatieboekje Voorbeeld der Goddelyke Waarheden voor eenvoudigen, die zich bereiden tot de belydenisse des geloofs, dat in 1706 verscheen. Inmiddels zijn er meer dan vijftig drukken verschenen, en als je op het internet naar Hellenbroek zoekt, vind je zelfs vertalingen in het Engels en Chinees, in gebruik bij bijbelgetrouwe, gereformeerde christenen in die landen. In de preek wordt het boekje ook nog veel aangehaald en is in vele van onze gemeenten nog steeds in gebruik, hoewel men soms de korte bespreking van de wet en het gebed noemt als een bezwaar. Het boekje is na zijn dood aangevuld met een hoofdstuk over de Raad des Vredes, het Kort Begrip en een register van voornaamste dwalingen buiten de Gereformeerde Kerk. De bijbelteksten als bewijsplaats zijn toen ook veel sterker uitgebreid.

'Voor eenvoudigen'

Hellenbroek heeft al catechiserend ook vele raadgevingen aan jongeren gedaan over hoe zij zich dienen voor te bereiden op catechisatie, hoe ze moeten zijn tijdens en na catechisatie. Deze Toespraak aan den Geliefde Leerling is ook later toegevoegd. Het boekje samen met al deze uitbreidingen heette Groot Hellenbroek. In 1795 heeft ds. Reslereen Klein Hellenbroek uitgebracht. In de kerk waren catechismusdiensten vooral op jongeren gericht. De Nationale Synode van Dordrecht heeft catechisatie weer groot belang toegekend: de mensen de beginselen van het Christendom in te planten, aldus Bogerman, de voorzitter van de synode. Tot die tijd kende men alleen de Heidelbergse Catechismus en Kort Begrip als catechisatie leerstof. Kinderen moesten gedeelten uit de Bijbel leren, oudere catechisanten gebruikten het Kort Begrip en de oudste groepen de Heidelberger Catechismus. Hellenbroek heeft, in vraag-en antwoordvorm, een catechisatiemethode ontwikkeld met overwegend hele korte antwoorden, om zo de leerstof wat makkelijker te kunnen verwerken. Je kunt heel duidelijk zien dat het Hellenbroek erom te doen was om ook eenvoudige mensen die minder snel konden leren toch de kennis en hoofdzaken van de leer bij te brengen, zodat ze tot belijdenis konden komen. Hellenbroek had de hele gemeente op het oog. Veel belang heeft Hellenbroek eraan gehecht om zijn antwoorden uit de Bijbel te onderstrepen, om zo aan te geven dat het echt om een schriftuurlijke leer gaat.

De opbouw

De volgorde die Hellenbroek in besproken onderwerpen aanbrengt, is niet willekeurig. Hij begint de eerste zeven hoofdstukken met de kennis van God, uit de natuur en de Heilige Schrift. God is het begin en niemand kan bestaan zonder Hem, maar Hij is wel te kennen. De belangrijkste kenbron is de Heilige Schrift, die ons alles over Gods Namen en eigenschappen openbaart. Ook Gods besluiten worden uit de Schrift aan ons geopenbaard. Onder Gods besluiten valt de predestinatie, de verkiezing en de verwerping. God voert zijn besluiten uit in de tijd, wat we kunnen zien in de Schepping, voorzienigheid en het verbond der werken. Hellenbroek kiest er dus voor om de verkiezing duidelijk voor de schepping te plaatsen. Later is voor het hoofdstuk over de schepping nog het hoofdstuk over de Raad des Vredes toegevoegd. De oorspronkelijke hoofdstukken acht en negen gaan over een van de scheppingswerken, namelijk de schepping van de mens naar Gods Beeld, gevolgd door Adams val in de zonde. Hierna in hoofdstukken tien en elf gaat Hellenbroek spreken over het verbond der genade en over de Middelaar van dit verbond. Hij wil hiermee zeggen, dat er pas een Middelaar nodig is na de val van de mens, hoewel in de latere toevoeging van het hoofdstuk over de Raad des Vredes, dit ook al als werk van de Zoon wordt genoemd. Hellenbroek wil ons veel over de Middelaar laten weten. In het catechisatieboekje omvat dit ene hoofdstuk ruim een vijfde van de hele leerstof. Zeer uitvoerig wordt de Middelaar beschreven in Zijn namen (Jezus en Christus), ambten (profeet, priester en koning), naturen (God en mens) en staten (trappen van vernedering en verhoging). Hellenbroek plaatst daarmee eigenlijk de Middelaar en Zijn werk volledig centraal in zijn catechisatiemethode.

De oorspronkelijke hoofdstukken twaalf tot en met achttien gaan over inwendige en uitwendige roeping, de kerk, de rechtvaardigmaking, het geloof en de heiligmaking in combinatie met de leer over de goede werken aan de orde, waarna de wet en het gebed aan de orde komen. Ook hier is de volgorde niet zomaar. Doordat vernedering en verhoging van de Middelaar heeft plaatsgevonden, is er roeping van zondaren, rechtvaardigmaking en heiligmaking mogelijk. Er is geen werk van de mens bij. Door de roeping wordt er een kerk vergaderd, maar roeping is niet alleen voldoende. De (inwendig!) geroepene moet ook gerechtvaardigd worden. Hellenbroek beschrijft dan hoe het geloof als een hand functioneert, waarmee de verdiensten van Christus aangenomen worden. Tenslotte eindigt het boekje in het oorspronkelijke hoofdstuk 19 met de sacramenten als middel om het geloof te versterken.

Persoonlijk

Als je het catechisatieboekje van Hellenbroek vergelijkt met catechismussen uit de tijd van de Reformatie, dan valt een belangrijk verschil op. De vragen zijn algemener en minder persoonlijk gesteld. De titel van het boekje geeft dit ook aan: Goddelijke Waarheden. Het gaat over objectieve waarheden. De Heidelbergse Catechismus vraagt bijvoorbeeld: Wat is uw enige troost? Dat ik... niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben. Het vragenboekje vraagt: Waaruit weet men dat er een God is? Hoe moet men bidden? Alles in de derde persoon. Dit wordt wel eens als kritiek gegeven op het vragenboekje: het geloof is iets verstandelijks geworden, staat buiten je en je kunt het verstandelijk leren en beredeneren. De verschuiving is wel te zien, het is ook begrijpelijk als je bedenkt dat dominee Hellenbroek leefde in een tijd waarin de Verlichting zeer sterk doordrong in het denken: alles verstandelijk beredeneren en onderscheiden. Toch is het denk ik niet juist hiermee het boekje af te schrijven. Dominee Hellenbroek zegt in zijn toespraak tot de leerling voorin het boekje: Wees niet tevreden, dat jullie het uitwendig hebben gehoord, maar rust niet eer jullie het inwendig hebben verstaan. Dank God voor hetgeen jullie mochten horen. Wil het in jullie hart en geheugen bewaren. En even verder: Het is jullie plicht om te betonen, dat de goddelijke waarheden niet bestaan in woorden, maar in kracht. Dominee Hellenbroek had het heil van zijn catechisanten op het oog. Kernachtig verwoordt hij het belang van catechisatie: Jullie moeten dus, wachtende op de zegen van God, naar de plaats gaan waar gecatechiseerd wordt. In de tegenwoordigheid van de Heere moeten we daar de middelen gebruiken om in kennis toe te nemen en geheiligd te worden.... Bied jullie ziel en lichaam de Heere aan. Begeer met ernst, dat God de middelen der genade zo zal gebruiken, dat het tot Zijn heerlijkheid en jullie zaligheid zal mogen leiden. Als je zo naar catechisatie gaat en het van de Heere verwacht, dan is ook te begrijpen dat dit boekje na 296 jaar nog steeds actueel is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen

Digibron.nl, Abraham Hellenbroek  en zijn vragenboekje (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Fr. Dewey Fisher

Last Updated:

Views: 5588

Rating: 4.1 / 5 (62 voted)

Reviews: 93% of readers found this page helpful

Author information

Name: Fr. Dewey Fisher

Birthday: 1993-03-26

Address: 917 Hyun Views, Rogahnmouth, KY 91013-8827

Phone: +5938540192553

Job: Administration Developer

Hobby: Embroidery, Horseback riding, Juggling, Urban exploration, Skiing, Cycling, Handball

Introduction: My name is Fr. Dewey Fisher, I am a powerful, open, faithful, combative, spotless, faithful, fair person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.